Door appel- en perenbomen te snoeien zorgt u ervoor dat ze gezond blijven en meer vruchten zullen opleveren. De beste periode om dit te doen is van januari tot eind maart, mits het niet vriest.
Snoeien in stappen
- Bij een jonge boom behoudt u de eerste jaren gewoon zoveel mogelijk de vorm. Snoei de al aanwezige kleine zijtakjes terug tot op drie bloemknoppen en kort alle nieuwe scheuten tot een derde in.
- Bij volgroeide bomen snoeit u takken die te dicht op elkaar staan, elkaar kruisen en die naar beneden of binnen groeien weg. Kijk ook of de top en oude zijtakken eventueel gesnoeid moeten worden. Snoei ook het teveel aan ‘waterloten’ weg: dat zijn de snelgroeiende dunne takjes die recht omhoog schieten.
- Heeft de fruitboom de gewenste grootte bereikt, dan hoeft u de top en de stevige zijtakken niet meer terug te snoeien.
- Snoei in ieder geval nooit de zogeheten kortloten weg: korte takjes met veel bloemknoppen.
- Verwijder in juni eventueel nog een keer het overschot aan ‘waterloten’. Deze groeien weliswaar uit tot vruchttakken, maar ze groeien meestal dicht op elkaar en het is zaak de kroon open te houden, zodat er voldoende licht en lucht bij de takken en bloemknoppen kan komen. De takjes zijn zó dun dat u ze gewoon van de boom kunt trekken, of snoei ze heel kort af.
Tips:
- Snoei de bomen als het droog is en liever niet tijdens een strenge vorstperiode, maar als het ’s nachts licht vriest en de temperatuur overdag boven nul graden Celsius uitkomt.
- Let bij het snoeien goed op wat bloem- en bladknoppen zijn. De bloemknoppen zijn wat groter en ‘staan’ iets van de tak af. De kleinere bladknoppen liggen echt op de tak. De eerste knoppen in de boom die groen worden zijn altijd bloemknoppen.