Bij het woord kunnen we negatieve associaties hebben, maar het zogeheten ‘afleggen’ van planten is juist heel positief: het is een makkelijke manier om bepaalde planten te vermeerderen. En de herfst is daar een goede tijd voor.
Wat & hoe
Het afleggen van planten wordt ook wel marcotteren genoemd. Het is eigenlijk een vorm van stekken, zonder dat u de stekken van de moederplant scheidt. Zoals het woord afleggen al aangeeft kan dit bij (klim)planten en struiken die lange scheuten vormen die u plat over de grond kunt leggen, zoals bosrank (Clematis), schijnaugurk (Akebia quinata), kamperfoelie, klimop, kornoelje (Cornus), passiebloem, pruikenboom (Cotinus), sneeuwbal (Viburnum) en blauwe regen (Wisteria).
Maak een kuiltje naast de moederplant en vul dat met verse (pot)grond. Neem een jonge, buigbare scheut en druk die voorzichtig plat over de kuil. Maak eventueel een sneetje in het midden van de scheut en stop daar een klein steentje in om de wond open te houden. Hier zal de scheut sneller gaan wortelen. Zet de scheut vast met een krammetje of door er een steen op te leggen. Bedek de scheut met verse aarde die u licht aandrukt en met een laag bladeren om de scheut te beschermen tegen de vorst. Zorg ervoor dat de top met ten minste drie tot vijf bladeren en/of knoppen boven de grond blijft uitsteken. Als de scheut een (klein) jaar later wortels heeft gevormd kunt u deze los snijden van de moederplant en heeft u gratis en voor niks een mooie nieuwe (klim)plant of struik.