Vincent van Gogh is wereldberoemd om zijn zonnebloemen. Claude Monet om zijn waterlelies. Beide kunstenaars waren ook gek op irissen. Monet vertroetelde zijn talloze, zelfgekweekte exemplaren in zijn kleurrijke tuin in Giverny, zo’n tachtig kilometer van Parijs, die nog altijd te bezoeken en bewonderen is.
Elegante bloemen
Irissen krijgen grote, elegante bloemen. Ze behoren tot de familie van de lis en zijn er in allerlei soorten, kleuren en vormen. De dwergiris Iris reticulata is een bolgewas, blijft klein en bloeit al in februari-maart met knalblauwe bloemen. De baardiris (Iris germanica), waar Monet zo dol op was, groeit uit een dikke, vlezige wortelstok, wordt zo’n 70 centimeter hoog en bloeit in mei-juni. Deze irissen houden van een zonnige, droge, kalkrijke plek. Monet plantte ze in grote groepen bij elkaar en combineerde graag gele en blauwe exemplaren (zijn favoriete kleurencombinatie – hij ontwierp ook een servies met een geel-blauwe rand).
Van Gogh schilderde vazen vol Siberische irissen. De Iris sibirica houdt ook van zon en van lichtzure, vochtige grond, bijvoorbeeld aan de rand van (maar niet ín) de vijver, en bloeit tegelijk met of net na de hogere baardiris. Mooi in combinatie met baardiris, sierui (Allium), hosta en geranium.
Verzorging baardirissen en Siberische irissen
- Plant de baardiris (Iris germanica) niet diep, maar vrij oppervlakkig en spreid het wortelgestel breed uit. De Siberische iris (Iris sibirica) wil graag zo’n 5 tot 10 centimeter diep geplant worden.
- Houd circa 35 centimeter afstand tussen twee planten.
- Verwijder uitgebloeide bloemstelen en laat het loof afsterven.
- Geef in het voorjaar of na de bloei wat bloed- en beendermeel.
- Deel of scheur ze om de vier, vijf jaar.